Maar als je de brief leest dan is het de vraag of delen van de tekst misschien zijn aangeleverd door de bevriende organisaties ANWB, RAI en BOVAG. Om te benadrukken dat de belangen van deze organisaties verheven zijn boven die van artsen, slachtoffers of de verkeersveiligheidswetenschap leveren deze organisaties ook zelf bijlages bij de brief van de minister. De artsen en de wetenschappers van de SWOV zijn niet nodig voor deze brief. Deze brief dient namelijk om tegengas en vertraging te veroorzaken voor de helmplicht. Voorkomen moet worden dat het voor de verkiezingen ter stemming komt, want dan zal een Kamermeerderheid er voor stemmen. Dat is niet in het belang van de bevriende industrie.
Traumatisch hersenletsel
In de brandbrief van de artsen wordt benadrukt dat de helm een makkelijk middel is om traumatisch hersenletsel te reduceren.
De minister gaat daar in de brief nauwelijks op in. Het gaat de minister om het voorkomen van ongelukken (nee, dat kan niet met een helm) of minder doden. Dat is namelijk een gangbare manier om verkeersveiligheid te meten. Maar de reden van het verzoek van de artsen is om zowel doden te voorkomen als hersenletsel te beperken. Het hoofd is namelijk kwetsbaar en een helm biedt noodzakelijke extra bescherming.
Zo wil de minister eerst weten of er meer doden komen als er een verschuiving tussen modaliteiten zal plaatsvinden. De opgave is nu juist minder hersenletsel. Als de prijs van de helmplicht is dat een enkele voormalige scooteraar nu in een auto een fietser dood rijdt is dat geen reden om die 790.000 schedels niet te beschermen, dan moet je zorgen dat die fietser beter tegen auto's wordt beschermd. Dat mag gèèn reden zijn om die 790.000 schedels niet te beschermen. Deze redenering is een doorzichtige poging om met een complex onderzoek dat weinig nieuws zal opleveren vooral voor vertraging voor dit wetsvoorstel te zorgen.
Op dezelfde manier wordt de helmplicht ook alvast als schuldige aangewezen voor een eventuele groei van het aantal speed-pedelecs of bromfietsen. Immers, als je dan toch een helm op moet, dan liever ook 45km/u en op de rijbaan. Maar als een klein deel die keuze maakt dan zouden de 790.000 schedels van snorfietsers beter niet beschermd moeten worden? We weten overigens dat veel mensen de snorfiets op zullen geven. De grootste winst op het gebied van hersenletsel zit 'm in het deel van de schedels dat niet meer op een snorfiets gevaar loopt.
Irrelevante zaken
Er wordt in de brief van alles bijgesleept dat niet ter zake doet:
790.000 schedels beschermen, minstens
De minister verliest op allerlei punten het gevoel voor verhoudingen. Het gaat om het beschermen van de schedels van 790.000 snorfiets rijders (en passagiers). Dat staat voorop.
Ongefundeerde duimzuigerij
Daarnaast worden ongefundeerde onlogische vermoedens breeduit overgenomen. Bijvoorbeeld deze van de ANWB. Omdat de automobilist niet langer aan de helm van de berijder kan zien hoe snel/langzaam een scooter rijdt zouden er mèèr ongelukken komen. Onlogisch, want juist als een scooter sneller nadert dan je verwacht krijg je ongelukken. Dit soort duimzuigerij wordt zonder gêne overgenomen.
Ook bij de handhaving wordt er op los gefantaseerd: "De handhaafbaarheid van de verschillende verkeersregels voor brom- en snorfietsen niet gebaat bij een marginaal visueel onderscheid." Dat gaat dus over situaties waarbij een snorfiets niet op een fietspad rijdt en harder dan 25km/u.
Verlengstuk van de industrie
In een kort zinnetje staat de sterke lobby van de industrie duidelijk in de brief: "Een andere optie is dit type snorfietsen, net als de bijzondere bromfietsen, uit te zonderen in dit ontwerpbesluit." Waarmee dus opnieuw een nieuwe soort snorfiets wordt ingevoerd net als in 1975. Bestaande snorfietsen zullen weer minder populair worden (zoals de bromfiets) en het nieuwe vervoermiddel waarvoor een uitzondering geldt zal een marketingsucces worden (zoals de snorfiets). Een sterke e-bike (>250 Watt) met een snorfietsplaatje waarop je geen helm hoeft te dragen omdat er nog trappers aan zitten (die je niet hoeft te beroeren om vooruit te komen). Wat is daar de logica van? Als je geen helm op wil, neem dan een gewone e-bike. Zo'n nep-snorfiets zonder helmplicht mag niet opnieuw via een sluiproute op de markt komen. Dat geldt ook voor andere uitzonderingen.
Internetconsultatie is geen draagvlakmeting
De minister verdedigt zich ook tegen het verwijt dat ze traag is. Nou, ze voert onder andere de internetconsultatie aan als bewijs dat er weinig draagvlak is. Maar een internetconsultatie is er niet als opiniepeiling. Die is er om een wetsvoorstel te verbeteren. Maar al die klagende scooterverkopers hebben niets inhoudelijks ingebracht. De Solex-rijders kunnen de burgemeester om een ontheffing van de helmplicht vragen als hun recreatieplezier op een mooie dag zwaarder weegt dan het voorkomen van traumatisch hersenletsel bij honderdduizenden anderen die het hele jaar door allerlei soorten ritjes maken.
https://www.youtube.com/watch?v=SjRyDZD-1ko&t=1s.
https://www.youtube.com/watch?v=zMAmc7_Gmd4&t=87s.
Ruim 22.000 mensen hebben een aanvraag gedaan voor een speciale schadevergoeding van 5000 euro voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid rekende aanvankelijk op zo'n 2000 aanvragen, dat zijn er dus al ruim tien keer zoveel.
Driekwart van de kinderen die vanaf 1945 in de jeugdzorg werden opgevangen - in pleeggezinnen en instellingen - kreeg te maken met fysiek, seksueel of psychisch geweld of was daar getuige van.
1 op de 10 was zelf slachtoffer.
Dat bleek uit een groot onderzoek in 2019 door een speciale commissie onder leiding van hoogleraar pedagogiek Micha de Winter. De kinderen werden decennialang onvoldoende beschermd door de overheid, was de conclusie.
https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5355165/schadevergoeding-geweld-jeugdzorg-ministerie-van-justitie#:~:text=Ruim%2022.000%20mensen%20hebben%20een,al%20ruim%20tien%20keer%20zoveel.
Kinderen die uithuisgeplaatst zijn, behoren in de eerste plaats veilig te zijn. Toch blijkt een aanzienlijk percentage van de kinderen die van 1945 tot heden in jeugdzorginstellingen of pleeggezinnen verbleven onvoldoende te zijn beschermd tegen fysiek, psychisch en seksueel geweld.
Hoewel dit zeker niet voor iedereen geldt, beschouwen deze ex-pupillen hun bejegening als liefdeloos en zeer hard. Toezichthoudende instanties hebben bij geweld onvoldoende ingegrepen.
Dat schrijft de Commissie De Winter in haar eindrapport “Onvoldoende beschermd, geweld in de Nederlandse jeugdzorg van 1945 tot heden”, dat vandaag is aangeboden aan de ministers De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en Dekker (Justitie en Veiligheid).
Aard en omvang van het geweld Slachtoffers meldden over de jaren voor 1970 fysiek en psychisch geweld dat vooral uitgeoefend werd door groepsleiding en pleegouders. Na 1970 verschuift dit naar meer fysiek geweld van pupillen onderling. Het psychisch geweld blijft ook in die periode aanwezig
Ook in de meest recente periode vinden veel betrokkenen - jeugdigen en groepsleiding - het klimaat nog onveilig, vooral in de gesloten jeugdzorg, de justitiële jeugdinstellingen en de opvanglocaties voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Voor ex-pupillen blijkt psychisch geweld, zoals aanhoudend treiteren, vernederen en isoleren van grote invloed op hun latere leven. Veel genoemd worden psychosociale gezondheidsklachten, relatieproblemen en problemen met het opvoeden van eigen kinderen.
De commissie schat op basis van representatief onderzoek dat 1 op de 10 personen die ooit in de jeugdzorg verbleven, vaak tot zeer vaak geweld meemaakte. Bijna een kwart van de ondervraagden heeft nooit geweld meegemaakt. Uit datzelfde onderzoek bleek dat geweld in pleeggezinnen minder voorkwam dan in instellingen. Deze cijfers bevestigen het beeld van de commissie dat niet alle uit huis geplaatste kinderen in de jeugdzorg geweld ondervonden. Deelnemers aan het onderzoek rapporteerden ook goede ervaringen.
Oorzaken van geweld Een belangrijke onderzoeksvraag van de commissie was hoe dit geweld heeft kunnen gebeuren. Verschillende factoren hebben daarbij een rol gespeeld. De negatieve maatschappelijke kijk op het uit huis geplaatste kind werkte lange tijd geweld in de hand: strenge tucht werd veelal gezien als de manier om onmaatschappelijkheid en moreel verval van kinderen te bestrijden. In financiële zin is de Nederlandse jeugdzorg permanent onderbedeeld geweest, waardoor er onvoldoende middelen waren om geschikt personeel te vinden en voor langere tijd aan zich te binden. Onvoldoende professionaliteit (bijv. opleiding en methodieken) blijkt een belangrijke oorzaak van geweld, evenals het bij elkaar plaatsen van grote groepen kwetsbare kinderen. Een uitgebreide wet- en regelgeving die het kind beschermde, kwam pas in de jaren 90 van de grond. Een bredere professionalisering van de jeugdzorg zette pas in de jaren 90 door, en is ook heden ten dage nog niet af.
Het toezicht op de kinderen in instellingen en pleeggezinnen heeft in de gehele periode grote manco’s gekend. Doorgaans werd bij geweld niet ingegrepen. Pupillen konden of durfden niet over geweld te praten. Als er sprake was van geweld konden ze vrijwel bij niemand terecht. Het toezicht door Inspecties was in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog marginaal. Het uitgangspunt was dat de verantwoordelijkheid bij de particuliere instellingen lag. De toezichthoudende rol van de overheid werd in de jaren 70 groter, maar bleef in de praktijk daarna vooral op afstand. Uit het onderzoek komt naar voren dat de overheid, - uitgezonderd bij grote calamiteiten-, nauwelijks op signalen van geweld reageerde.
Aanbevelingen Het onderzoek van de commissie heeft geen gemakkelijk verhaal opgeleverd. Een aanzienlijke groep minderjarigen die onder verantwoordelijkheid van de overheid uit huis is geplaatst, is onvoldoende tegen geweld beschermd. Kinderrechten zijn geschonden en levens beschadigd. Ernstig en langdurig geweld kan niet volledig worden verklaard uit de destijds heersende pedagogische opvattingen. De commissie vindt dat alle betrokken partijen ruimhartig hun verantwoordelijkheid voor het geweld moeten accepteren.
De commissie doet verschillende aanbevelingen. In de eerste plaats is het van belang om slachtoffers van geweld in de jeugdzorg erkenning te bieden. Zo is het nodig dat het kabinet en de verschillende brancheorganisaties in de jeugdzorg erkennen dat te weinig is gedaan om geweld te voorkómen en te doen ophouden. De commissie pleit ervoor dat de lotgenotenorganisaties de komende jaren ruimhartig worden ondersteund. De honderden slachtoffers waarmee de commissie heeft gesproken, hebben vrijwel allemaal te kennen gegeven dat hun verhalen blijvend gehoord en verteld mogen worden. De archieven van de commissie moeten daarom publiek toegankelijk worden, uiteraard met inachtneming van de privacyregels. Ook is het volgens de Commissie van belang dat het hulpaanbod voor slachtoffers van geweld in de jeugdzorg verbetert.
Andere aanbevelingen zijn erop gericht de jeugdzorg in de toekomst veiliger te maken. Daartoe moeten plaatsingen in gesloten instellingen zoveel mogelijk worden voorkomen, de groepsgrootte worden verkleind, en moeten jongeren toegang krijgen tot onafhankelijke vertrouwenspersonen. Het toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd zou meer veldbezoeken en gesprekken met kinderen en jongeren moeten omvatten, waarbij geweld een vast gespreksthema is. De commissie stelt ten slotte voor dat de Kinderombudsman toezicht houdt op de daadwerkelijke implementatie van deze aanbevelingen.
https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2019/06/12/eindrapport-commissie-onderzoek---de-winter-kinderen-werden-vanaf-1945-in-de-jeugdzorg-onvoldoende-beschermd-tegen-geweld
Naar aanleiding van het rapport ‘Marktbeeld Taxi’ stelt u onder andere de vraag of er een stop kan komen op het aantal taxivestigingen in Amsterdam. De gemeente Amsterdam kan binnen de huidige wetgeving geen maximum stellen aan het aantal gevestigde taxiondernemingen in Amsterdam.
De (landelijke) wet regelt dat iedereen die de juiste papieren en examens heeft, zich mag vestigen op de markt. De gemeente Amsterdam kent overigens wel een aantal instrumenten om de vestiging van ondernemingen te beïnvloeden, zoals bestemmingsplannen en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Deze zijn van toepassing op ondernemingen die daadwerkelijk fysiek gevestigd zijn (en diensten aanbieden) in Amsterdam.
In tegenstelling tot de door u genoemde supermarkt, zijn deze instrumenten voor ondernemers die taxivervoer aanbieden niet effectief: een taxiondernemer kan in heel Nederland gevestigd zijn, terwijl de verbonden chauffeurs in Amsterdam werken. Beperken van het aantal vestigingen in de stad heeft daarmee geen directe invloed op het aantal taxi’s of taxichauffeurs dat in de stad rijdt.
Enige tijd geleden is ook de laatste benodigde vergunning afgegeven om van het mooie grindgat de Maneswaard een muggenkwekerij te maken. Door het te verondiepen met opgebaggerd slip van elders en op termijn de zomerdijk te dichten zal het afgesloten zijn van de Rijn.
Diverse vissen die op diep water overwinteren zullen een ander plekje moeten zoeken. Waterrecreanten kunnen niet meer vanaf de Rijn het gat op. Door de gekte om ook dit gebied om te toveren naar een natuurgebied met biodiversiteit (die daar nooit is geweest!) en er aan de overkant (Blauwe kamer) al in overvloed is zullen wij de mensen weer een plek kwijt raken die we zo hard nodig hebben om te ontstressen van deze maatschappij. Waarom bekruipt mij het gevoel dat een toch al rijke Staatsbosbeheer hier nog beter van wordt ten nadele van de burger? Ik vermoed dat het storten van baggerspecie/slib etc aardig wat geld opbrengt. Oh ja. Verzachtende omstandigheid: Als ze klaar zijn met storten wordt het geheel afgedekt met een laag schone aarde!!!!! Wat zegt dat over het product wat daar dan eerst gestort wordt? Maar wie ben ik? Ik ben een watersporter of waterrecreant die zijn geliefde recreatieplas in de vorm van de Maneswaard op Wagenings grondgebied verloren ziet gaan. De belangen en wensen van een grote groep burgers wordt hier compleet genegeerd.
Verdorie, hebben jullie nog niet genoeg tijd gehad voor het afsteken van al dat vuurwerk? Alweer schrikt mijn hond van het geknal. En nu op 1 januari om 17:00 uur. Wanneer stopt het en kunnen de dieren weer met een gerust gevoel naar buiten? .
De meeste van jullie hebben het vast wel gelezen. Vanuit de gemeente wordt er telkens gesproken over een kat en muisspel.
Eergisteren zijn we zelf eens een aantal uur door de wijk gegaan om dit spel te ervaren. Dit bleek verrassend makkelijk te zijn. Jeugd en volwassenen stonden op vele locataties duidelijk zichtbaar op hun gemakje te knallen en waanden zich vogelvrij